Een ongewone Bach in De Buitenplaats
Rond 1741 was de Russische gezant graaf von Keyserling in Leipzig waar zijn beschermeling en huismusicus, de klavecinist Johann Goottlieb Goldberg les had van J.S. Bach. De graaf had last van slapeloze nachten en dan moest Goldberg voor hem spelen. De graaf vroeg Bach wat stukken voor Goldberg te schrijven met een lieflijk en wat opgewekt karakter, ten behoeve van zijn slapeloze nachten. Hoewel Bach tot dan toe het schrijven van een stuk met variaties ondankbaar werk vond, vanwege de gelijk blijvende grondtoon, meende hij toch dat hij de wens van de graaf het beste met zo’n stuk te kunnen vervullen. Dat bleek juist te zijn, want de graaf beloonde hem zeer vorstelijk.
Bach daagde zichzelf ook uit bij het componeren, want de dertig variaties zijn niet alleen op een basismotief en de gebruikelijke muzikale vormen gebaseerd maar ook op een ingenieus mathematisch stramien.
Anke Flik had bij de voorbereiding voor het muziekprogramma juli/december van De Buitenplaats het Trio Lamy gecontracteerd voor een concert op 27 september en de afspraak gemaakt dat dan de Goldberg-variaties van Bach zouden worden gespeeld. Maar een van de leden van het trio raakte in verwachting en een vervanging op niveau voor dat bijzondere stuk bleek niet mogelijk. Wat te doen… er zouden immers zeker liefhebbers zijn die uitkeken naar dat stuk, in een ongewone vertolking door een strijktrio.
Er kwam een mogelijkheid in het zicht: het Bering Trio, bestaande uit de Canadese violist Paul Medeiros, de Amerikaanse violist/altviolist Ian de Jong en de Letse celliste Aleksandra Kaspera, drie nog vrij jonge, en toch hoorbaar ervaren musici. Het trio bleek een gouden vondst, het speelde na het Trio nr.1 van Boccherini 16 van de 30 variaties in een zetting van Dmitry Sitkovetsky voor strijktrio (met altviool), totaal ruim drie kwartier.
En wat gebeurt er toen… Dat is moeilijk te zeggen, hoewel ik al luisterend toch regelmatig een impressie noteerde. De eerste maten van variatie nr, 1 grepen ons onmiddellijk. Direct werd duidelijk hoe helder en dynamisch de bachvertolking van dit trio is, hoe goed het timbre van de drie instrumenten bij elkaar past en hoe sluitend de overnames klonken. Waar Bach in bepaalde variaties kleine, soms ondeugende accentjes invoegt, was het zonder te kijken niet te zeggen welk instrument zo’n accentje verklankte. Waar een variatie het uiterste van het technisch kunnen vroeg om de vele razend snel te spelen nootjes te kunnen neerzetten, bleven lange lijnen en de helderheid in takt. Maar dat beschrijft nog niet wat er gebeurde. Misschien dit: we werden zo in de Bachrijkdom ingezogen dat het bijna storend was dat er af en even moest worden bijgestemd.
Ik raakte het contact met de nummering kwijt, maar tegen het einde klonk een variatie die bij mij de vraag opriep: zijn wij met deze bijzondere, subtiele en soms schrille klanken nog in de barok? En toen ineens kwam een associatie met de Mattheus-passie bij mij op. Uiteraard klonken er daarna nog twee spetterende variaties De laatst gespeelde variatie vroeg na het slot echter om de zin: “En in stilte verlieten de aanwezigen de zaal en gingen rustig nagenietend naar huis”. Maar er kwam natuurlijk een dankbaar applaus.
Jan Roelofs